Een noodverlichtingsarmatuur: de behuizing, elektronica, fitting en lamp, eventueel ook de accu. Eerder was het gebruik van een tl-buis de norm. Nu zie je steeds vaker dat er led-verlichting in een noodverlichtingsarmatuur gebruikt wordt.

Om jouw veiligheid te garanderen en aan de eisen te voldoen, geven wij graag meer informatie over noodverlichtingsarmaturen. Zo begrijp je welke controles er gedaan worden, wat er bij een installatie komt kijken en welke wettelijke eisen er van toepassing zijn. Of het nu om armaturen met led-verlichting of een traditionele tl-buis gaat. Centraal of decentraal.

We bespreken de volgende onderwerpen:

  • Welke noodverlichtingsarmaturen zijn er?
  • Welke eisen heeft een noodverlichtingsarmatuur?
  • Hoe installeer je noodverlichtingsarmaturen?
  • Hoe controleer en onderhoud je een noodverlichtingsarmatuur?

Welke noodverlichtingsarmaturen zijn er?

We maken onderscheid tussen twee typen noodverlichtingsarmaturen: een decentraal en een centraal gevoede uitvoering. 

Decentraal gevoede noodverlichting bestaat uit armaturen met een ingebouwde batterij en lader, die in alle ruimtes rechtstreeks worden aangesloten op de constante voeding van een eindgroep voor de verlichting. De decentraal gevoede installatie is bij stroomuitval door de ingebouwde batterij niet afhankelijk van de kabelinfrastructuur.

NVFN-leden adviseren sinds een aantal jaren vooral noodverlichtingsarmaturen met led-verlichting. Deze lichtbron gaat langer mee en kent een lager energieverbruik ten opzichte van traditionele fluorescentie buizen. Ook wanneer het om de noodverlichtingsarmaturen zelf gaat zijn er veel verbeteringen doorgevoerd.

Welke eisen heeft een noodverlichtingsarmatuur?

Een armatuur dat is ontworpen volgens de geldende productnorm (gericht op de NEN-EN-IEC 60598-2-22) is te herkennen aan een ENEC of KEMA-KEUR symbool op de sticker. Is deze niet aanwezig of twijfel je? Vraag dan een conformiteitsverklaring op bij de leverancier. Daarnaast is het belangrijk dat armaturen geschikt voor de omgeving zijn. Denk daarbij aan invloeden als warmte of vocht.

De volgende normen zijn het belangrijkst bij noodverlichtingsarmaturen: 

  • NEN-EN-IEC 60598-2-22 en NEN-EN 50172  
  • De centrale voedingssysteem moet voldoen aan de norm NEN-EN 50171
  • De noodverlichtingsinstallatie moet voldoen aan NEN 1010

Hier zijn alle wetten, regels en eisen omtrent noodverlichting in één overzicht gezet.

Hoe installeer je noodverlichtingsarmaturen?

Decentrale noodverlichting heeft altijd een constant gevoede fase en nul (230 Volt) nodig. De noodverlichting wordt aangesloten op de voeding van lichtgroepen van een betreffende ruimte. Veel decentrale noodverlichtingsarmaturen zijn tevens op een geschakelde fase aan te sluiten. Zo ‘liften’ ze met de gewone verlichting mee.

Centrale noodverlichting wordt direct achter een noodvoedingssysteem of onderstation aangesloten. Het centrale noodvoedingssysteem wordt geïnstalleerd volgens de voorschriften van de norm NEN 1010.

Bij het aanleggen van de kabelinfrastructuur moet met betrekking tot het centrale noodvoedingssysteem rekening worden gehouden met de bekabeling en afdichtingen tussen brandcompartimenten. Belangrijk is dat een eventuele brand in het ene compartiment geen nadelige invloed heeft op de noodverlichting in andere compartimenten.

Noodverlichting moet tijdig inschakelen en tijdens de voorgeschreven tijd blijven functioneren. Bij brand geldt dat de noodverlichting het minimaal even lang moet doen als de tijd die staat voor een ontruiming. Meestal is dit 30 minuten. Bij stroomuitval door een andere oorzaak dan brand moet noodverlichting het een uur doen.

Hoe controleer en onderhoud je een noodverlichtingsarmatuur?

De veelgebruikte stickers op de noodverlichtingsarmatuur tonen aan wanneer een armatuur gecontroleerd is. Dit is ter aanvulling van de registratie, maar niet verplicht zolang de registratie op orde is. Een registratie is er om aan te tonen dat er adequaat onderhoud is verricht.

Dit doet men bijvoorbeeld door het bijhouden van een logboek. Een logboek van een noodverlichtingsinstallatie geeft inzicht in de status van een noodverlichtingsinstallatie. Wil je meer weten over onderhoud en inspectie rondom noodverlichting? Hier gaat ISSO publicatie 79 op in. Een richtlijn waarmee je aan geldende wet- en regelgeving voldoet. Hierin wordt beschreven welke regelgeving, normen, aanbevelingen en randvoorwaarden er zijn. Dit wordt concreet gemaakt met beeldmateriaal, tabellen en stroomschema’s. 

Als het om het onderhoud en de inspectie gaat, is gebreken voorkomen het belangrijkst. Het is namelijk al te laat als er reparaties nodig zijn. Door regelmatig en preventief onderhoud verkleint de kans op uitval.

Bij het controleren van een noodverlichtingsarmatuur, doorloopt een noodverlichtingsdeskundige de volgende stappen: visuele controle, laatste controledatum bekijken, onderzoek doen aan de behuizing, functietest, brandduur-test, lichtbron controleren en onderzoek aan de binnenkant van een armatuur. Op basis van deze controle voert een noodverlichtingsdeskundige het nodige onderhoud uit. Steeds vaker bieden onze NVFN-leden systemen en tools aan die de inspectie en het onderhoud vergemakkelijken. Dit kan de benodigde tijd verminderen en de veiligheid in het pand verhogen.

Meer weten over noodverlichtingsarmaturen? Onze NVFN-leden staan je graag bij. Specialisten in hun vak. Op de hoogte van noodverlichtingsarmaturen en alles rondom noodverlichting.